ECLI:NL:HR:2013:1057

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
13/02833
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de beroepstermijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. Het beroep betreft een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 2011. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig is ingediend. De griffier van het Hof had op 26 april 2013 een afschrift van de uitspraak aan de partijen verzonden, en de termijn voor het indienen van het beroep eindigde op 7 juni 2013. Het beroepschrift is echter pas op 9 juli 2013 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen, wat betekent dat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken is ingediend.

De Hoge Raad heeft belanghebbende de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom de beroepstermijn is overschreden, maar belanghebbende heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft verder geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, en is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.

Uitspraak

25 oktober 2013
nr. 13/02833
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 22 april 2013, nr. BK‑12/00336, betreffende een ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2011 gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Blijkens een door de griffier van het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 26 april 2013.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 9 juli 2013 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 7 juni 2013. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 19 juli 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.