ECLI:NL:HR:2013:1034

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
12/00180
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wanprestatie en beursgang met betrekking tot inspanningsverplichting en onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over wanprestatie en de beursgang van een onderneming. De eisers, bestaande uit een groep van 242 personen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere uitspraken van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft onder andere de vraag of er voldoende concreet geprotesteerd is in het kader van de inspanningsverplichting en of er sprake is van onrechtmatige daad in strijd met de beursregelgeving. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam en twee arresten van het gerechtshof.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers in het principale beroep verworpen. De rechtbank en het hof hadden eerder geoordeeld dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van de verweerders niet aan de orde. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, waarbij de kosten voor de verweerders zijn begroot op specifieke bedragen voor verschotten en salaris.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van wanprestatie en de verplichtingen van partijen in het kader van beursgangen. De uitspraak bevestigt dat niet alle klachten in cassatie leiden tot een herbeoordeling van de zaak, vooral wanneer deze niet van belang zijn voor de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

25 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 12/00180
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,
en de overige 241 in de cassatiedagvaarding van 6 december 2011 genoemde (rechts)personen,
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. P.A. Ruig, thans mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,
t e g e n
1. EURONEXT N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. EURONEXT AMSTERDAM N.V. ,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. B.T.M. van der Wiel en mr. D.A. van der Kooij,
3. PRIORITY TELECOM N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. L. Kelkensberg,
4. LIBERTY GLOBAL EUROPE HOLDING B.V., als rechtsopvolgster van Liberty Global Europe N.V. voorheen genaamd United Pan-Europe Communications N.V.
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Euronext c.s. Verweersters zullen ieder afzonderlijk ook worden aangeduid als Euronext, Euronext Amsterdam, Priority Telecom en Liberty Global.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 345175/HA ZA 06-2245 van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2007;
b. de arresten in de zaak 200.004.266/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 8 december 2009 en 6 september 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Euronext, Euronext Amsterdam en Priority Telecom hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusies van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat en mr. J.W.M.K. Meijer, advocaat te Amsterdam. Voor Euronext c.s. is de zaak toegelicht door hun advocaten. Voor Priority Telecom is de zaak toegelicht door haar advocaten. Voor Liberty Global is de zaak toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 6 september 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van:
- Euronext en Euronext Amsterdam begroot op € 6.186,41 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris,
- Priority Telecom begroot op € 6.186,41 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
- en Liberty Global begroot op € 6.118,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
25 oktober 2013.