ECLI:NL:HR:2012:BY6949

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03840
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag; bewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 11/03840. De zaak betreft een beroep in cassatie van [eiser] tegen Achmea Personeel B.V., rechtsopvolgster van Interpolis Mens en Werk Bedrijfzorg N.V. Achmea is niet verschenen in deze procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Tilburg en een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent overgenomen, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep op basis van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Achmea zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

21 december 2012
Eerste Kamer
11/03840
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. E.J.W.F. Deen,
t e g e n
ACHMEA PERSONEEL B.V., rechtsopvolgster van Interpolis Mens en Werk Bedrijfzorg N.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Achmea.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 403988 CV EXPL 06-4464 van de kantonrechter te Tilburg van 23 augustus 2006, 10 januari 2007 en 2 juli 2008, alsmede de beschikking van 16 oktober 2007 in dezelfde zaak;
b. het arrest in de zaak HD 200.015.268 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 april 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Achmea is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Achmea begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 december 2012.