ECLI:NL:HR:2012:BY6178

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/04713
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een Bopz-zaak betreffende gevaar als bedoeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van een betrokkene, die in deze context wordt aangeduid als verzoekster. De advocaat van de verzoekster was mr. G.E.M. Later. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam was de verweerder in cassatie, maar deze is niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank, die op 5 juli 2012 is gegeven in de zaak met nummer 518078/FA RK 12-4290. De rechtbank had in deze beschikking geoordeeld over de toepassing van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz), specifiek over de vraag of er sprake was van gevaar zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 van deze wet.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was dat het beroep tot cassatie moest worden verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat, gezien artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. De uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van de Wet Bopz en de beoordeling van gevaar in psychiatrische contexten.

Uitspraak

14 december 2012
Eerste Kamer
12/04713
TT/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 518078/FA RK 12-4290 van de rechtbank Amsterdam van 5 juli 2012.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 14 december 2012.