ECLI:NL:HR:2012:BY6136

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00663
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Formele rechtskracht van besluit tot intrekking naturalisatie en vaststelling Nederlanderschap

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [verzoeker], wonende in Engeland, tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Immigratie- en Naturalisatiedienst. De zaak betreft de vraag of de formele rechtskracht van een besluit tot intrekking van naturalisatie in de weg staat aan de vaststelling van het Nederlanderschap op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. De rechtbank 's-Gravenhage had eerder op 3 november 2011 een beschikking gegeven in deze kwestie, waartegen [verzoeker] cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar deze beschikking en het cassatierekest dat aan de beschikking is gehecht.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het middel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad concludeert dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van [verzoeker] verworpen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, waarbij de andere raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth betrokken waren als leden van de kamer.

Uitspraak

14 december 2012
Eerste Kamer
12/00663
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende in Engeland,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, IMMIGRATIE- EN NATURALISATIEDIENST),
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 366428/HA RK 10-249 van de rechtbank 's-Gravenhage van 3 november 2011.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 14 december 2012.