ECLI:NL:HR:2012:BY6041

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05330
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake naheffingsaanslag en aansprakelijkheid belanghebbende

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2012 een herstelarrest gewezen met betrekking tot een eerder arrest van 11 mei 2012, nr. 10/05330. De Staatssecretaris had verzocht om verbetering van het arrest, waarop belanghebbende, X B.V., schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat een fout was gemaakt in de verwijzing naar de naheffingsaanslag. In rechtsoverweging 4.3.2 werd abusievelijk verwezen naar de naheffingsaanslag van 5 december 2000, terwijl dit betrekking had op de naheffingsaanslag van 25 juli 2002. De Hoge Raad heeft deze fout hersteld door de zinsnede in de slotzin van rechtsoverweging 4.3.2 te corrigeren. Dit herstel heeft geen invloed op de inhoudelijke beoordeling van de aansprakelijkheid van belanghebbende voor de naheffingsaanslag. Het arrest is openbaar uitgesproken en de verbetering is op de minuut van het eerdere arrest vastgesteld. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 2 november 2010, nr. 08/00610, waarbij de aansprakelijkheid van belanghebbende voor de naheffingsaanslag aan de orde was.

Uitspraak

14 december 2012
nr. 10/05330
Arrest
gewezen ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad van 11 mei 2012, nr. 10/05330, LJN BW5396, BNB 2012/208, gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 2 november 2010, nr. 08/00610.
1. Het arrest in het geding
1.1. De Hoge Raad heeft in deze zaak op 11 mei 2012 arrest gewezen.
Nadien heeft de Staatssecretaris verzocht om verbetering van het arrest.
Belanghebbende heeft zich schriftelijk over het verzoek uitgelaten.
1.2. Zoals blijkt uit de rechtsoverwegingen 4.1, 4.2 en 4.3.1 van het arrest is de stelling, waarop het in rechtsoverweging 4.3.2 behandelde bewijsaanbod van belanghebbende betrekking heeft uitsluitend van belang voor de beantwoording van de vraag in hoeverre belanghebbende aansprakelijk is voor de naheffingsaanslag van 25 juli 2002. In de slotzin van laatstbedoelde rechtsoverweging wordt evenwel melding gemaakt van de naheffingsaanslag van 5 december 2000.
Herstel van deze fout brengt mee dat in de laatste volzin van rechtsoverweging 4.3.2 de zinsnede "de naheffingsaanslag van 5 december 2000" wordt vervangen door: "de naheffingsaanslag van 25 juli 2002".
2. Beslissing
De Hoge Raad:
verbetert de hierboven vermelde fout in het arrest van 11 mei 2012, nr. 10/05330, en
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, C.B. Bavinck, C.H.W.M. Sterk en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2012.