ECLI:NL:HR:2012:BY5384
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking inzake verlengingsverzoek partneralimentatie met verwijzing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verlengingsverzoek van partneralimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had in april 2009 verzocht om verlenging van de alimentatieverplichting van de man, die eindigde op 1 mei 2009, met tien jaar. Dit verzoek was gebaseerd op een aanzienlijke daling van haar inkomen na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De rechtbank had het verzoek afgewezen, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde deze beschikking en bepaalde dat de alimentatieverplichting van de man eindigde op 1 mei 2010, met een lagere alimentatie van € 670,-- per maand. De vrouw moest bovendien een bedrag van € 8.000,-- terugbetalen aan de man wegens teveel ontvangen alimentatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van het hof om de alimentatieverplichting per 1 mei 2010 te beëindigen niet voldeed aan de hoge motiveringseisen die gelden voor dergelijke beslissingen. De Hoge Raad stelde vast dat de beëindiging van de alimentatie per 1 mei 2009 al ingrijpend was voor de vrouw, en dat het hof niet voldoende had onderbouwd waarom de beëindiging per 1 mei 2010 niet ook ingrijpend zou zijn. De Hoge Raad vernietigde daarom de beschikking van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering bij beslissingen over alimentatie, vooral wanneer deze een aanzienlijke impact hebben op de alimentatiegerechtigde. De Hoge Raad bevestigde dat de omstandigheden van de vrouw, waaronder haar inkomensdaling en arbeidsongeschiktheid, zwaarwegend zijn in de beoordeling van de redelijkheid van de beëindiging van de alimentatieverplichting.