ECLI:NL:HR:2012:BY4985
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking van de Rechtbank inzake het onthouden van processtukken in een strafrechtelijk financieel onderzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft een klaagschrift ingediend door klager, geboren in 1973, tegen de onthouding van processtukken in het kader van een strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) dat tegen hem was ingesteld. De Rechtbank had op 20 september 2011 het bezwaarschrift van klager ongegrond verklaard, waarbij de kennisneming van de processtukken aan klager was onthouden. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank niet op de juiste gronden had beslist, aangezien de kennisneming van de processtukken essentieel is voor een eerlijke rechtsgang en het onderzoeksbelang niet in de weg mag staan aan de rechten van de verdediging.
De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad volgde deze conclusie en oordeelde dat de Rechtbank niet had aangetoond dat het onthouden van de processtukken gerechtvaardigd was. De Hoge Raad benadrukte dat de motivering van de ongegrondverklaring van het klaagschrift niet voldeed aan de vereisten, omdat de Rechtbank niet had kunnen oordelen zonder kennis van de relevante processtukken.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof, zodat het klaagschrift opnieuw behandeld kan worden. Dit arrest onderstreept het belang van transparantie en toegang tot processtukken in strafzaken, en bevestigt dat de rechten van de verdediging niet mogen worden geschaad door het onthouden van essentiële informatie.