ECLI:NL:HR:2012:BY4914

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00513
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over weigering uitkering bij brandschade en risicoverzwaring

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen N.V. Interpolis Schade, thans Achmea Schadeverzekeringen N.V. De zaak betreft een geschil over de weigering van een uitkering op basis van een verzekeringspolis na brandschade. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De eiseres had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat de vordering van eiseres had afgewezen. De advocaat van Interpolis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Advocaat-Generaal J. Spier heeft eveneens geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van eiseres niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

14 december 2012
Eerste Kamer
12/00513
RM/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. M.E. Bruning,
t e g e n
N.V. INTERPOLIS SCHADE, als gevolg van fusie tegenwoordig geheten ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Tilburg,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Interpolis.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 156153/HA ZA 06-174 van de rechtbank Breda van 10 mei 2006, 2 januari 2008 en 22 juli 2009;
b. het arrest in de zaak 200.045.634/01 van het gerechtshof te ´s-Hertogenbosch van 6 september 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Interpolis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Interpolis toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 23 oktober 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Interpolis begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 14 december 2012.