ECLI:NL:HR:2012:BY4839

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01855 P
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, specifiek in het kader van een hennepteelt. De betrokkene, geboren in 1984, had een vordering tot ontneming van een bedrag van € 17.150,- aan de Staat opgelegd gekregen. Het Hof had echter de kosten van de elektriciteitsrekening, die door de betrokkene was betaald, niet in mindering gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk was. De betaling van de elektriciteitsrekening was immers een kostenpost die in directe relatie stond tot het delict van hennepteelt. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheid dat de elektriciteit door middel van diefstal was verkregen, niet afdoet aan het feit dat de betrokkene kosten had gemaakt. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van de zaak op het bestaande hoger beroep.

Uitspraak

11 december 2012
Strafkamer
nr. S 11/01855 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 april 2011, nummer 20/001270-10, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. I.T.H.L. van de Bergh, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel klaagt dat het Hof bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, niet het bedrag van de achteraf aan Stedin B.V. betaalde elektriciteitsrekening in mindering heeft gebracht.
3.2. Het Hof heeft aan de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 17.150,- ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het Hof heeft de kosten van elektriciteit niet in mindering gebracht en heeft dienaangaande het volgende overwogen:
"Het hof zal geen kosten in mindering brengen voor de achteraf betaalde elektriciteitsrekening van Stedin nu deze elektriciteit als wederrechtelijk (door middel van diefstal) verkregen voordeel, namelijk besparing van kosten, moet worden aangemerkt. Dat voordeel wordt met het betalen van de vordering tenietgedaan."
3.3. Het oordeel van het Hof dat met de betaling van de elektriciteitsrekening het door diefstal verkregen voordeel voor de betrokkene is tenietgedaan en dat daarom deze betaling niet als kosten in mindering wordt gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel (uit hennepteelt) is niet begrijpelijk. Door het betalen van de elektriciteitsrekening heeft de betrokkene immers kosten gemaakt die in directe relatie staan tot het delict. De omstandigheid dat die rekening elektriciteit betrof die door de betrokkene was gestolen, doet daaraan, anders dan het Hof kennelijk heeft geoordeeld, niet af (vgl. HR 28 juni 2011, LJN BQ0779). Het middel klaagt daarover terecht.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 11 december 2012.