ECLI:NL:HR:2012:BY4838
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- N. Jörg
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Oordeel over overschrijding van de redelijke termijn in cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 7 april 2011 was gewezen. De verdachte, geboren in 1984, had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. I.T.H.L. van de Bergh, advocaat te Maastricht. De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde dat er een overschrijding van de redelijke termijn had plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelde dat het middel dat deze overschrijding aanvoerde gegrond was, maar dat er geen rechtsgevolg aan verbonden hoefde te worden, gezien de opgelegde taakstraf en de mate van overschrijding. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarbij het oordeel over de overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot verdere rechtsgevolgen. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafzaken en de noodzaak voor een zorgvuldige behandeling van cassatiezaken.