ECLI:NL:HR:2012:BY4670

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/04219
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake voorlopige machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek om voorlopige machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De verzoekster, aangeduid als betrokkene, had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zutphen van 1 juni 2012. De rechtbank had eerder op 22 mei 2012 al een beschikking gegeven in deze zaak. De officier van justitie in het arrondissement Arnhem/Zutphen was verweerder in cassatie, maar heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de beschikkingen van de rechtbank en stelt vast dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was dat het beroep moest worden verworpen. De Hoge Raad volgt deze conclusie en verwerpt het beroep, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, waarbij de andere raadsheren C.A. Streefkerk, M.A. Loth en C.E. Drion betrokken waren.

Uitspraak

30 november 2012
Eerste Kamer
12/04219
RM/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT ARNHEM/ZUTPHEN,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de Officier van Justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikkingen in de zaak 130501 BZRK 12-338 van de rechtbank Zutphen van 22 mei 2012 en 1 juni 2012.
De beschikkingen van de rechtbank zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank van 1 juni 2012 heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 30 november 2012.