ECLI:NL:HR:2012:BY4303
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtsbijstand en het indienen van een appelmemorie in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de vraag of de verdachte zich in hoger beroep had voorzien van rechtsbijstand en of artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van toepassing was. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank 's-Gravenhage, waarbij hij was veroordeeld tot een geldboete en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen. De advocaat van de verdachte, mr. H.W.M. van den Heiligenberg, had op 27 mei 2010 hoger beroep ingesteld, maar het Hof oordeelde dat uit de stukken niet kon blijken dat de verdachte zich in hoger beroep van rechtsbijstand had voorzien, omdat er geen stelbrief was toegezonden.
De Hoge Raad herhaalt eerdere uitspraken en stelt dat de regeling van artikel 39 Sv moet worden beschouwd als een ordemaatregel. Een schriftelijke kennisgeving is geen noodzakelijke voorwaarde om als raadsman op te treden. Indien uit enig stuk in het dossier blijkt dat de verdachte voorzien is van rechtsbijstand, moet deze raadsman als zodanig worden erkend. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof dat de verdachte zich niet van rechtsbijstand had voorzien, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting of niet begrijpelijk is. Daarom vernietigt de Hoge Raad de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbijstand in het strafproces en de voorwaarden waaronder een raadsman kan worden erkend. De Hoge Raad bevestigt dat de keuze van een raadsman geldt voor de gehele aanleg waarin deze heeft plaatsgevonden, tenzij deze voortijdig is beëindigd. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtspraktijk, vooral in zaken waar de erkenning van rechtsbijstand ter discussie staat.