ECLI:NL:HR:2012:BY4138

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/05531
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering wegens onbetaalde facturen en bewijswaardering in rekening-courantverhouding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de rechtspersoon HOLLAND AMERICA BULB FARMS INCORPORATED (HABF) en MIDBROOK FLOWER BULBS HOLLAND B.V. De zaak betreft een vordering wegens onbetaalde facturen in het kader van een rekening-courantverhouding. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten van de rechtbank te Alkmaar en het gerechtshof te Amsterdam, waaruit blijkt dat HABF beroep in cassatie heeft ingesteld tegen de arresten van het hof. De advocaat van HABF, mr. D. Rjpma, heeft de zaak toegelicht, terwijl Midbrook werd bijgestaan door mr. J.W.A. Biemans en aanvankelijk mr. P.A. Ruig. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep van HABF verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 lid 1 RO. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

21 december 2012
Eerste Kamer
11/05531
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De rechtspersoon naar het recht van de staat Washington in de Verenigde Staten van Amerika HOLLAND AMERICA BULB FARMS INCORPORATED,
gevestigd te Woodland, Washington, Verenigde Staten van Amerika,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rjpma,
t e g e n
MIDBROOK FLOWER BULBS HOLLAND B.V.,
gevestigd te Den Helder,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. A. Ruig, thans mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als HABF en Midbrook.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken 61281/HA ZA 02-695 en 64026/HA ZA 03/74 van de rechtbank te Alkmaar van 30 juni 2004, 13 april 2005, 21 september 2005, 8 maart 2006 en 18 oktober 2006;
b. de arresten in de zaken 106.003.988/01 en 106.006.413/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 21 april 2009, 29 juni 2010 en 13 september 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen voornoemde arresten van het hof heeft HABF beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Midbrook heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Midbrook mede door mr. J.W.A. Biemans, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt HABF in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Midbrook begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, M.A. Loth, C.E. Drion, en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 december 2012.