ECLI:NL:HR:2012:BY3963

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02077
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van ouderlijk gezag en verzet ouders

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontheffing van ouderlijk gezag. De verzoekers, aangeduid als de ouders, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden. De zaak is eerder behandeld door de rechtbank Leeuwarden en het gerechtshof, waarbij de rechtbank op 29 juni 2011 en het hof op 19 januari 2012 beslissingen hebben genomen. De Raad voor de Kinderbescherming, gevestigd te Leeuwarden, is als verweerder in cassatie opgetreden, maar is niet verschenen tijdens de zitting.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten die door de ouders zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtspraktijk met betrekking tot ouderlijk gezag en de rol van de Raad voor de Kinderbescherming in dergelijke procedures.

Uitspraak

23 november 2012
Eerste kamer
12/02077
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. M-J.E. de Boorder-Gilsing,
t e g e n
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Leeuwarden,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de ouders en de Raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 109731/FA RK 11-64 van de rechtbank Leeuwarden van 29 juni 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.091.660 van het gerechtshof te Leeuwarden van 19 januari 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben de ouders beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 november 2012.