ECLI:NL:HR:2012:BY3946

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00350
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak administratieve rechter inzake niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, sector bestuursrecht, die op 27 mei 2010 is gedaan in een geschil over de toekenning van een rechtgeldig legitimatiebewijs. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 78 lid 2 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) geen cassatieberoep mogelijk is tegen uitspraken van de administratieve rechter, tenzij er een specifieke wettelijke bepaling is die dit toestaat. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat er geen dergelijke wettelijke bepaling bestaat voor de onderhavige zaak, waardoor het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is verklaard. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was eveneens gericht op deze niet-ontvankelijkheid. De uitspraak van de Hoge Raad is op 23 november 2012 gedaan, waarbij de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak en J.C. van Oven betrokken waren. De beschikking is openbaar uitgesproken, waarbij de Hoge Raad de verzoeker niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beroep.

Uitspraak

23 november 2012
Eerste Kamer
12/00350
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
t e g e n
MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Minister.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de uitspraak in de zaak 09/2873 AWB van de rechtbank Arnhem van 27 mei 2010.
De uitspraak van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep [verzoeker] heeft beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, sector bestuursrecht. Het betreft hier een uitspraak in een zaak waarvan de rechtbank als administratieve rechter heeft kennis genomen.
Op grond van art. 78 lid 2 RO neemt de Hoge Raad geen kennis van het beroep in cassatie dat is ingesteld tegen uitspraken van de rechtbanken in zaken waarvan zij als administratieve rechter kennis nemen. Weliswaar maakt art. 78 lid 4 RO hierop een uitzondering 'voorzover dit bij wet is bepaald', maar er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, sector bestuursrecht, als de onderhavige, die is gedaan in een geschil betreffende de toekenning van een rechtgeldig legitimatiebewijs dat betrekking heeft op de status van 'Nederlands onderdaan van niet-Nederlanders en het Staatsburgerschap van de Republiek van de Verenigde Staten van Indonesië'.
Anders dan [verzoeker] aanvoert, schept het Reglement van inwendige dienst van de Hoge Raad geen bevoegdheid, maar bepaalt het uitsluitend welke kamer van de Hoge Raad de zaak behandelt.
[Verzoeker] is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 november 2012.