ECLI:NL:HR:2012:BY3496
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak wegens onjuiste betekening van de dagvaarding in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de geldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep van de verdachte, die in het buitenland woonachtig is. De Hoge Raad herhaalt eerdere rechtspraak met betrekking tot de vereisten voor de betekening van dagvaardingen aan verdachten die zich buiten Nederland bevinden, zoals vastgelegd in artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De verdachte, geboren in 1982, had geen woon- of verblijfplaats in Nederland en was op het moment van de betekening op vakantie in Nederland. De dagvaarding was niet naar het adres van de verdachte in Bosnië-Herzegovina verzonden, wat volgens de Hoge Raad noodzakelijk is voor een geldige betekening. De Hoge Raad oordeelt dat de bestreden uitspraak, waarin werd geoordeeld dat de dagvaarding geldig was betekend, onjuist is.
De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot een beslissing die de Hoge Raad passend achtte op basis van artikel 440 Sv. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig. Dit arrest benadrukt het belang van correcte betekening van dagvaardingen, vooral in gevallen waarin de verdachte zich in het buitenland bevindt.