ECLI:NL:HR:2012:BY3261
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en de rol van de gemeente als financier in het onderwijs
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van de Gemeente Ermelo tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 3 augustus 2010 werd gedaan. De Gemeente had een naheffingsaanslag in de omzetbelasting ontvangen over de periode van augustus 2002 tot en met november 2002. Deze aanslag werd opgelegd na bezwaar en werd door de Rechtbank te Arnhem ongegrond verklaard. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarna de Gemeente in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in en stelde incidenteel beroep in cassatie in.
De zaak draait om de vraag of de werkzaamheden die de Gemeente heeft uitgevoerd voor de uitbreiding van een schoolgebouw, in opdracht van een bijzondere school, als een belastbare handeling in de zin van de omzetbelasting kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat de Gemeente, als financier van de bouwwerkzaamheden, niet kan worden aangemerkt als misbruik van recht (fraus legis). De Hoge Raad vernietigt de eerdere uitspraken van het Hof en de Rechtbank, en verklaart de naheffingsaanslag onterecht. De Gemeente krijgt de kosten van het geding vergoed, inclusief griffierechten die zijn betaald voor de behandeling van de zaak in cassatie, het Hof en de Rechtbank.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de rol van de gemeente in het onderwijs en de mogelijkheden die de Wet op het voortgezet onderwijs biedt voor het uitvoeren van bouwwerkzaamheden aan schoolgebouwen. De Hoge Raad concludeert dat de Gemeente haar activiteiten zodanig heeft gestructureerd dat de belastingdruk beperkt bleef, en dat de rol van de Gemeente als opdrachtgever niet als gekunsteld kan worden aangemerkt. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de fiscale behandeling van onderwijsinstellingen en de verantwoordelijkheden van gemeenten.