ECLI:NL:HR:2012:BY2800
Hoge Raad
- Cassatie
- W.F. Groos
- Y. Buruma
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf in cassatie wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het cassatieberoep was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. P.W. Hermens, advocaat te Amsterdam. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaren. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de opgelegde straf en tot vermindering van de hoogte daarvan. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd tot veertien jaren en zes maanden.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de middelen van cassatie onderzocht. Het eerste en tweede middel konden niet tot cassatie leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelden. Het derde middel, dat betrekking had op de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), werd echter gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. Dit leidde tot de conclusie dat de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf moest worden verminderd.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de raadsheer W.F. Groos als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 december 2012.