ECLI:NL:HR:2012:BY2583

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00298
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van schotelantenne door huurder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verwijdering van een schotelantenne door een huurder. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 6 september 2011 was gewezen. De zaak was eerder behandeld door de kantonrechter te Brielle, die op 3 november 2009 en 15 juni 2010 vonnissen had gewezen. De Stichting De Leeuw van Putten, gevestigd te Spijkenisse, was de verweerder in cassatie en had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit bleek dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Stichting waren begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de rechten en plichten van huurders en verhuurders in het kader van het aanbrengen en verwijderen van schotelantennes. De zaak benadrukt de noodzaak voor huurders om zich te houden aan de afspraken die zijn gemaakt in de huurovereenkomst en de relevante wetgeving.

Uitspraak

21 december 2012
Eerste Kamer
12/00298
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
de stichting STICHTING DE LEEUW VAN PUTTEN,
gevestigd te Spijkenisse,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. G.R. den Dekker en mr. L.B. de Graaf.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Stichting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 965409 CV EXPL 09-1013 van de kantonrechter te Brielle van 3 november 2009 en 15 juni 2010;
b. het arrest in de zaak 200.073.217/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 september 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Stichting mede door mr. T. Raats, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 16 november 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 december 2012.