ECLI:NL:HR:2012:BY2239
Hoge Raad
- Cassatie
- C.A. Streefkerk
- G. Snijders
- M.V. Polak
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens gebrek aan ondertekening door advocaat bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2012 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De verzoeker, aangeduid als [verzoeker], had op 20 september 2012 beroep in cassatie ingesteld, maar het verzoekschrift was niet ondertekend door een advocaat die bevoegd was bij de Hoge Raad, zoals vereist door artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In plaats daarvan was het ondertekend door de advocaat die de verzoeker had bijgestaan in de eerdere instantie bij het gerechtshof. De Hoge Raad merkte op dat dit gebrek binnen twee weken hersteld had kunnen worden, maar dat de verzoeker van deze mogelijkheid geen gebruik had gemaakt.
De verzoeker voerde aan dat de eis van ondertekening door een advocaat bij de Hoge Raad in strijd zou zijn met het Europese mededingingsrecht. De Hoge Raad verwierp dit betoog en stelde dat artikel 5 lid 3 van richtlijn 98/5/EG de nationale wetgever toestaat om specifieke regels te stellen voor de toegang tot hogere rechtscolleges. De verplichting om vertegenwoordigd te worden door een gespecialiseerde advocaat bij de Hoge Raad is in lijn met de doelstellingen van de wetgeving en komt niet in strijd met het Europese recht.
Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep, omdat niet was voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van een cassatieverzoek. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van procesregels en de rol van gespecialiseerde advocaten in het cassatieproces.