ECLI:NL:HR:2012:BY1884

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02926
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van de Gemeente Leiden tegen verstekarrest van het gerechtshof 's-Gravenhage

In deze zaak heeft de Gemeente Leiden cassatie ingesteld tegen een verstekarrest van het gerechtshof 's-Gravenhage. Het hof had op 10 mei 2011 in hoger beroep uitspraak gedaan in een civiele procedure, waarbij de Gemeente niet was verschenen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 14 december 2012 geoordeeld dat de Gemeente niet-ontvankelijk is in haar cassatieberoep. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 401b lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat in geval van verstek geen cassatieberoep openstaat, maar verzet. De Hoge Raad heeft de Gemeente bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 339,38 aan verschotten en € 2.200,-- aan salaris. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekte tot vernietiging en verwijzing, maar de Hoge Raad heeft dit advies niet gevolgd. De zaak is behandeld in het openbaar, waarbij de vice-president F.B. Bakels als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren M.A. Loth, C.E. Drion, G. Snijders en M.V. Polak. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

cember 2012
Eerste Kamer
11/02926
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
GEMEENTE LEIDEN,
zetelende te Leiden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M. de Boorder.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Gemeente en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 354380/HA ZA 09-4182 van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 februari 2010 en 25 augustus 2010;
b. het arrest in de zaak 200.074.134/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 mei 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot vernietiging en verwijzing.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Gemeente is in hoger beroep niet verschenen en het arrest van het hof is dan ook bij verstek gewezen. Daarom stond voor de Gemeente op grond van art. 401b lid 1 Rv geen cassatieberoep open tegen dat arrest, maar verzet. De Gemeente is derhalve niet-ontvankelijk in haar cassatieberoep.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de Gemeente niet-ontvankelijk in haar beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 339,38 aan verschotten en aan € 2.200,-- aan salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren M.A. Loth, C.E. Drion, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 14 december 2012.