ECLI:NL:HR:2012:BY1197
Hoge Raad
- Cassatie
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- M.V. Polak
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling biologische vader met niet-erkend kind en de beoordeling van nauwe persoonlijke betrekking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de omgangsregeling tussen een biologische vader en zijn niet-erkende kind. De man, verzoeker tot cassatie, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Rotterdam, dat op 17 oktober 2011 werd behandeld. De rechtbank had in deze beschikking de omgangsregeling vastgesteld. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft geen verweerschrift ingediend en was niet verschenen tijdens de zittingen.
De zaak kwam vervolgens voor het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar op 25 april 2012 een beschikking werd gegeven in de zaak 200.100.053/01. De man heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld, waarbij hij zich beriep op de artikelen 1:377a BW en 81 lid 1 RO. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was dat het beroep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarmee de beschikking van het hof werd bekrachtigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de betrokken raadsheren waren C.A. Streefkerk, C.E. Drion en M.V. Polak.