ECLI:NL:HR:2012:BY1195

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04701
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling wanbeleid na enquêteprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 11/04701. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.Th.P.A. Brink, tegen de verweersters, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes. De verweerster 3 is niet verschenen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer te Amsterdam, waarin het verloop van het geding in feitelijke instanties is uiteengezet. De verzoekers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof van 28 juli 2011. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoekers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 755,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris aan de zijde van de verweersters, terwijl aan de zijde van verweerster 3 de kosten op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 lid 1 RO. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

21 december 2012
Eerste Kamer
11/04701
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. A.Th.P.A. Brink,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
3. [Verweerster 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s., [verweerster] c.s. en [verweerster 3].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende beschikkingen in de zaken 200.057.502/01 OK, 200.087.317/01 OK en 200.087.317/02 OK van de Ondernemingskamer te Amsterdam van 29 september 2010, 7 februari 2011, 2 mei 2011 en 28 juli 2011.
De beschikking van 28 juli 2011 van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof van 28 juli 2011 hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] c.s. hebben verzocht het beroep te verwerpen.
[Verweerster 3] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op € 755,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris en aan de zijde van [verweerster 3] begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 december 2012.