Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 oktober 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X te Z. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 juli 2011, waarin meerdere navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premies voor volksverzekeringen aan de orde waren. De zaak betrof de nrs. BK-10/00183, BK-10/00184, BK-10/00185 en BK-10/00186, die betrekking hadden op de heffingsrente die aan de navorderingsaanslagen was verbonden. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel biedt de Hoge Raad de mogelijkheid om een cassatieberoep af te doen zonder een inhoudelijke behandeling van de zaak, indien de zaak geen rechtsvragen van belang bevat. De uitspraak van de Hoge Raad heeft daarmee implicaties voor de betrokken belastingplichtige en de wijze waarop navorderingsaanslagen en heffingsrente worden behandeld in het bestuursrecht en belastingrecht. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van cassatie en de rol van de Hoge Raad in belastingzaken verduidelijkt.