ECLI:NL:HR:2012:BY0838

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01064
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over voorwaardelijk opzet op uitvoer van heroïne

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was in eerste instantie veroordeeld voor het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 70 kilogram heroïne. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de inhoud van de kist, maar het Hof oordeelde dat de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat er zich in de kist harddrugs bevonden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze naar 28 maanden. De Hoge Raad oordeelde dat de gebezigde bewijsmiddelen voldoende waren om het voorwaardelijk opzet op de uitvoer van heroïne te onderbouwen. De verdediging had niet aangetoond dat de verdachte de kist had onderzocht om zich van de aard van de drugs te vergewissen. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte had gehandeld met voorwaardelijk opzet op de uitvoer van heroïne, en dat de klacht over de redelijke termijn in de cassatiefase gegrond was, wat leidde tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

27 november 2012
Strafkamer
nr. S 11/01064
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 februari 2011, nummer 22/002457-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel bevat in de kern de klacht dat het Hof met betrekking tot feit 1 ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd het opzet op de uitvoer van 70 kilogram heroïne bewezen heeft verklaard.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 mei 2006 tot en met 19 mei 2006 te Papendrecht en te Ridderkerk en te Alblasserdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet), ongeveer 70 kilogram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de wet behorende lijst I."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
"4. Een als bijlage bij het proces-verbaal van de politie Zuid-Holland-Zuid met proces-verbaalnummer 06-501880(onderzoek "Gigant") gevoegd tapverslag, onder meer inhoudende - zakelijk weergegeven - (map 03, p. 19):
Gespreksgegevens: [...]
Tijdstip: 17-05-06 11:35:25
Met nummer 06-[001]
Tenaamstelling: IGB [betrokkene 1]
Beller: [verdachte]
Gebelde: [betrokkene 1]
R = [verdachte]
J = [betrokkene 1]
J: drie om drie.
R: drie om drie? Het is toch iets anders wat je nu toch gaat versturen?
J: Ja, ja oké, dat moet ik nog effe overleggen met die gasten.
R: Het was toch 24 of zo?
R: Het was toch 300 de "K"?
J: Jaha, ja voor mij , wat IK krijg.
J: Nee joh, maar goed, dat is het normale gebeuren.
R: Nee joh, dat niet. Die zooi, daar krijg je veel meer voor.
J: Nee, je krijg ook wel meer jongen.
J: Ik krijg er 300 de 'key' voor.
R: Dat is gewoon veel te weinig.
(...)
10. Het proces-verbaal van verhoor van de politie Zuid-Holland-Zuid, documentcode 060623.0944.V07, d.d. 13 juni 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (map 05, p. 9):
als de op 13 juni 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
Ik wil nu gaan verklaren wat mijn aandeel is geweest in het gebeuren met die kist. Zoals ik al verklaarde bracht ik de lege kist aan de [a-straat]. [Betrokkene 2] vroeg of ik een paar tassen die in de loods stonden bij hem wilde brengen. [Betrokkene 2] heeft de tassen van mij overgenomen en in de kist gezet. Ik heb wel gevraagd aan [betrokkene 2] wat er in de tassen zat en [betrokkene 2] zei dat er speed in zat. [Betrokkene 2] wilde ook boeken in de kist doen. Ik heb hem die boeken aangegeven. [Betrokkene 2] deed ze op die tassen in de kist. Nadat de boeken bij de tassen waren gedaan heeft [betrokkene 2] het deksel op de kist gespijkerd. Daarna deed [betrokkene 2] spanbanden om de kist en plakte daar de blauw met witte stickers op. Op die stickers stonden letters. Ik weet dat de kist van de [a-straat] naar Ridderkerk is gegaan en daarna naar de [b-straat] in Papendrecht.
(...)
18. Het proces-verbaal van verhoor van de politie Zuid-Holland-Zuid, documentcode 060527.1355.V03, d.d. 28 mei 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (map 04, p. 9-10):
als de op 27 mei 2006 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van de verdachte:
U leest mij een gesprek van 17 mei 2006 voor, waarin ik telefonisch contact heb met [betrokkene 1]. In het gesprek ben ik boos en zeg ik dat [betrokkene 1] de kist weer op moet komen halen. U leest mij een gesprek van 18 mei 2006 voor, waarin ik contact heb met [betrokkene 1]. [Betrokkene 1] vraagt aan mij of ik het kistje op kan pikken waar ik het wil. Ik zeg er daar een te hebben die er begeleid uit gaat. U zegt, dat ik zeg de kist daar vandaag of morgen op te halen en dat [betrokkene 1] een mooi faxie moet maken en dat [...] niet genoemd mag worden. Dit gesprek gaat over dezelfde kist. Ik wist dat er drugs in die kist zaten.
19. Het proces-verbaal van verhoor van de politie Zuid-Holland-Zuid, documentcode 060620.1329.V05, d.d. 20 juni 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (map 04, p. 22-25):
als de op 20 juni 2006 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van medeverdachte [betrokkene 3]:
Natuurlijk wisten we allemaal wel dat er speed of hash in de kist moest zitten. Met allemaal bedoel ik [betrokkene 1], [betrokkene 2], [verdachte] en ik, gewoon iedereen die toen ook bij dat gesprek aanwezig was.
Kijk, je hebt een klant die spul heeft dat van A naar B moet en die klant weet dat jij dat wel eens doet, dat transporteren. Nou, dan komt hij bij ons en wij regelen dan dat het spul van die klant van A naar B gaat. Als jij als klant spul naar de overkant, ik bedoel daar Engeland mee, wil hebben dan kom je bij mij en ik zorg daarvoor.
Normaal gesproken moet [betrokkene 2] met [betrokkene 1] en mij over die hash bellen. Als hij iets heeft dan moet hij ons bellen en zeggen van ik heb zoveel van dit of zoveel van dat en dat moet vervoerd worden. [Betrokkene 1] heeft daarin zijn deel en ik heb daarin mijn deel. [Betrokkene 1] neemt contact op met de vervoerder, in het laatste geval [verdachte]. Het deel van [betrokkene 2] is het ontvangen van die zooi en het verpakken. Dit gebeurde een paar keer in de maand. Ik bestelde dan een kistje voor onszelf, [betrokkene 1], [betrokkene 2] en mij en dan moest er softdrugs in verpakt en vervoerd worden. Dit speelt al anderhalf tot twee jaar of zo. Ik bestelde regelmatig een kistje, een paar keer per maand. Als ik er niet was dan deed een ander dat kistje bestellen en zo. [Betrokkene 4] ook. Nou zo'n anderhalf jaar vervoeren [betrokkene 2], [betrokkene 1] en ik kistjes met daarin softdrugs naar Engeland. Het maakte niet zo uit wie wat deed, maar ons groepje deed dit gezamenlijk.
(Verbalisanten: werd [verdachte] daar vaak voor gebruikt?)
Nou, die had toch niet voor niets een Hummer. Over het transport weet [betrokkene 1] meer. [Verdachte] vervoerde wel vaak. Ik verdiende daar niet echt veel mee. De verdeling was allemaal evenveel. Het was niet elke keer evenveel. Het ging om ons drieën. Het geld werd in Alblasserdam afgegeven en degene die er dan was, maakte de verdeling. Als je echt een beetje mee wil verdienen dan moet je zo'n 100 kilo softdrugs transporteren. Als alles eraf was gehaald, de kosten van transporteren en zo, dan hield je per persoon zo'n € 4.000 over. We waren met z'n drieën gelijk in de verdeling van het geld en onze rol in het geheel omtrent het transporteren van softdrugs. Er werd zo'n 80 a 100 kilo softdrugs per keer vervoerd om een beetje winst te maken. Wij vervoerden normaal gesproken weed naar Engeland. De transporteur kreeg altijd wel wat meer, zo'n € 6.000. Zo'n kistje leverde in totaal zo'n € 25.000 op. Daar moesten de kosten nog af. We kregen ongeveer € 225 per kilo.
Het varieerde per keer hoeveel er werd vervoerd. Het was niet steeds hetzelfde gewicht. Niet alleen [betrokkene 2] kwam met klanten, wij allemaal. Het afrekenen gebeurde meestal gelijk als het spul gebracht werd. Wij kregen pas betaald als het spul aangekomen was. [Verdachte] kreeg wel eens wat vooruit en [betrokkene 2] ook. Ik ben in dit wereldje gerold doordat [betrokkene 1] mij heeft benaderd. Dit is ongeveer 2 jaar geleden. [Betrokkene 1] en [betrokkene 2] deden toen in softdrugs transporten, dat wist ik.
Ik bestelde kistjes bij [A] om drugs in te vervoeren. De rol van [betrokkene 4] was dat hij een beetje mee inpakte en een manusje van alles was.
20. Het proces-verbaal van verhoor van de politie Zuid-Holland-Zuid, d.d. 29 juni 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (map 04, p. 29-35):
als de op 29 juni 2006 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van medeverdachte [betrokkene 3]:
Als je weed vervoert, dan zit het in een doorzichtige plastic zak. Dan zie je dat het weed is. Normaal deed ik 1 doos open om te checken of er weed in zat. Ik ben wel eens bij het inpakken aanwezig geweest. Het is een jaartje geleden dat ik zelf ook ingepakt heb. Kijk er komt dan een doos en daar zit de weed in en die is dan al ingepakt. Dat werd dan in zo'n kist geflikkerd en weggestuurd. We regelden het gewoon met z'n allen, [betrokkene 1], [betrokkene 2] en ik. Wie het contact had met de klant dat lag eraan wie de klant was. Die klant kent mij, of die kent [betrokkene 2], of die kent [betrokkene 1]. Als de klant mij benaderd had, dan ging dat geld ook via mij. En als het via [betrokkene 2] ging, dan ging het geld via [betrokkene 2]. Verder regelden we met z'n drieën hoe het transport verder geregeld werd. Vanaf de 2e helft van 2004 waren we daar mee bezig.
De laatste keer dat ik een kist besteld heb, is via [betrokkene 4]. Dat was die kist die later is weggehaald. [Betrokkene 2] had het transport geregeld voor die kist met 70 kilo die gejat is uit de loods in Papendrecht. Wij betalen [verdachte] per kist, niet per hoeveelheid die er in zit. Hij kreeg een vaste prijs per kist.
(Verbalisanten: Wij laten jou een briefje zien met een berekening erop (inbeslagnummer 1.2.2.4.)
Dit is een verdeling van geld. De prijzen die erop staan zijn wel normale prijzen. Ik denk dat dit de laatste betaling is geweest. Dit heb ik gehad. (verbalisanten: verdachte kruist het bedrag 1833 aan). Dit heeft [betrokkene 1] gehad (verbalisanten: verdachte kruist het bedrag 4083 aan). Die 6000 die erop staat is naar de vervoerder gegaan.
(...)
25. Het proces-verbaal van verhoor van de politie Zuid-Holland-Zuid, documentcode 060614.1106.V07, d.d. 14 juni 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (map 05, p. 17):
als de op 14 juni 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
Vraag verbalisant: Wat stel jij je voor bij speed?
Antwoord verdachte: Ja, drugs. Ik denk iets wat je kunt snuiven en dan in poedervorm. Ik denk dan ook aan harddrugs.
26. Het proces-verbaal van verhoor van de politie Zuid-Holland-Zuid, documentcode 060623.0944.V07, d.d. 23 juni 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (map 05, p. 29-31):
als de op 23 juni 2006 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
In al die kisten die ik vervoerd heb, zaten drugs. Dat weet ik voor 1000 procent zeker. Ik wist vanaf een half jaar geleden dat zij met drugstransporten bezig waren. [Betrokkene 2] had klanten in de weed en zij regelden dus de transporten. Het gaat over weedtransporten. Ik bedoel met ze [betrokkene 3], [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Als ik voor de mannen een kistje moest vervoeren dan wist ik echt wel wat erin zat.
[Verdachte] was de belangrijke schakel in het geheel want die moest zorgen dat het spul naar de overkant kwam. [Verdachte] heeft een transportbedrijf en bij die kisten zat altijd een vrachtbrief met Engelse bestemming. [betrokkene 2] was altijd aan de [a-straat]. [Betrokkene 1] is de man die de vrachtbrieven maakt. Dat heb ik met eigen ogen gezien. [Betrokkene 1] maakte alle brieven van de vrachtjes die ik naar [verdachte] heb gebracht."
2.2.3. Het Hof heeft met betrekking tot de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"Opzet
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet op de hoogte was van de inhoud van de kist. Het hof overweegt dienaangaande dat uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte wist dat er zich in de kist harddrugs bevonden. De verdachte en zijn medeverdachte waren immers in de veronderstelling dat er speed in de kist zat. Aldus heeft de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zich in de kist andere harddrugs, zoals in dit geval heroïne, zouden bevinden. De verdachte heeft derhalve voorwaardelijk opzet op de uitvoer van heroïne gehad."
2.3. De gebezigde bewijsmiddelen houden in dat de verdachte wist dat in de desbetreffende kist drugs zaten. In aanmerking genomen dat door of namens de verdachte niet is aangevoerd dat hij die kist heeft onderzocht om zich van de aard van die drugs te vergewissen, en dat hij - naar volgt uit bewijsmiddel 4 - bij het onderhavige transport niet ervan is uitgegaan dat het een "normaal gebeuren" betrof, maar "zooi waar je veel meer voor krijgt", is het in 's Hofs overwegingen besloten liggende oordeel dat de verdachte onder die omstandigheden bewust de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat die kist harddrugs als heroïne zou bevatten, zoals het geval bleek, en dat hij dus heeft gehandeld met het (voorwaardelijk) opzet op de uitvoer van heroïne, naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4. Het middel faalt.
3. Beoordeling van het tweede middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beoordeling van het derde middel
4.1. Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
4.2. Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van dertig maanden.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze 28 maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 27 november 2012.