Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, gevestigd te Z, tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook een beschikking inzake een verhoging die aan deze navorderingsaanslag was verbonden. De uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd 23 december 2011, had het beroep van X tegen de navorderingsaanslag en de verhoging afgewezen. X was het niet eens met deze beslissing en heeft daarom cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel biedt de Hoge Raad de mogelijkheid om een cassatieberoep af te doen zonder een inhoudelijke behandeling van de zaak, indien de Hoge Raad van oordeel is dat de zaak geen rechtsvragen van belang bevat. De uitspraak van de Hoge Raad heeft daarmee de beslissing van het Gerechtshof bevestigd, en de navorderingsaanslag en de verhoging blijven in stand. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van de wet en de beoordeling van navorderingsaanslagen in belastingzaken betreft.