ECLI:NL:HR:2012:BX9791

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04571
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gebreken bij de koop van een woning en de klachttermijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen [verweerder 1] en [verweerster 2]. De zaak betreft een geschil over de koop van een woning, waarbij [eiseres] zich op gebreken in de woning beroept. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar de zaak eerder is behandeld. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] in het cassatiemiddel beoordeeld, maar oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiseres] en veroordeelt haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] c.s. zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

30 november 2012
Eerste Kamer
11/04571
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 03/2381 van de rechtbank 's-Gravenhage van 18 februari 2004;
b. de arresten in de zaak 105.001.634/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 4 oktober 2006, 12 juni 2008, 28 april 2009, 9 februari 2010 en 7 juni 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen voornoemde arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 30 november 2012.