Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van X te Z. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, die op 13 maart 2012 was gedaan in de zaak met nummer 10/00308. De kwestie betrof een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook de daarbij opgelegde boetebeschikking. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 RO, wat betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder verdere behandeling heeft afgedaan. Dit houdt in dat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof in stand heeft gelaten, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden. De uitspraak van het Gerechtshof was dus definitief, en de Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de beslissing van het Gerechtshof te herzien. Deze uitspraak heeft implicaties voor de betrokken partijen, vooral voor X te Z, die met de navorderingsaanslag en de boete geconfronteerd werd. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgang en de mogelijkheden voor belastingplichtigen om in beroep te gaan tegen belastingbesluiten, maar ook de beperkingen die de Hoge Raad kan opleggen in cassatiezaken.