ECLI:NL:HR:2012:BX9027

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04247
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring octrooi en toewijzing proceskosten in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Ragasco AS, eiseres tot cassatie, en de vennootschappen Kompozit-Praha S.R.O. en Iesberts' Handelmaatschappij B.V., verweerders in cassatie. De zaak betreft een nietigverklaring van een octrooi en de toewijzing van proceskosten. Ragasco heeft beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op hun beurt voortvloeiden uit een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken uit de feitelijke instanties, waaronder het vonnis van 9 november 2005 en de arresten van het hof van 24 april 2008, 31 augustus 2010 en 26 april 2011.

De advocaat van Ragasco, mr. W.E. Pors, heeft de zaak toegelicht, terwijl de advocaten van de verweerders, mr. R.F. Thunnissen en mr. W.A. Hyong, hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal, mr. F.F. Langemeijer, heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het beroep geadviseerd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van Ragasco niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet relevant zijn voor de rechtsontwikkeling of rechtseenheid.

Daarnaast hebben de verweerders aanspraak gemaakt op vergoeding van proceskosten, welke door Ragasco niet is weersproken. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie toegewezen aan de zijde van Kompozit-Praha en Iesberts, begroot op een totaal van € 20.682,22. De Hoge Raad heeft het beroep van Ragasco verworpen en de proceskosten toegewezen, waarmee de uitspraak van de Hoge Raad een belangrijke precedentwerking heeft voor toekomstige octrooi- en proceskostenzaken.

Uitspraak

7 december 2012
Eerste Kamer
11/04247
EE/EP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De vennootschap naar vreemd recht RAGASCO AS,
gevestigd te Raufoss, Noorwegen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. W.E. Pors,
t e g e n
1. de vennootschap naar vreemd recht KOMPOZIT-PRAHA S.R.O.,
gevestigd te Dysina, Republiek Tsjechië,
2. IESBERTS' HANDELMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Ragasco en Kompozit-Praha en Iesberts.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 05/1024 van de rechtbank 's-Gravenhage van 9 november 2005;
b. de arresten in de zaak 105.004.610/01 (rolnummer oud 06/398) van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 april 2008, 31 augustus 2010 en 26 april 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft Ragasco beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Kompozit-Praha en Iesberts hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Ragasco toegelicht door haar advocaat en mr. L.L. Huisman, advocaat bij de Hoge Raad, en voor Kompozit-Praha en Iesberts door mr. W.A. Hyong, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Ragasco heeft bij brief van 11 oktober 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Verweerders hebben aanspraak gemaakt op vergoeding van proceskosten op de voet van art. 1019h Rv.
Het aanvankelijk door verweerders daartoe opgevoerde bedrag van € 20.005,25 is door Ragasco niet weersproken, zodat het bij dupliek nader gevorderde bedrag van € 19.900,88 als evenmin weersproken kan worden toegewezen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Ragasco in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Kompozit-Praha en Iesberts begroot op € 781,34 aan verschotten en € 19.900,88 voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 7 december 2012.