ECLI:NL:HR:2012:BX9026

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04848
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over (onder)huur van zelfstandige woning en rechtsvragen omtrent huurrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de (onder)huur van een zelfstandige woning. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 12 juli 2011 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 21 oktober 2010. De eiser werd in deze procedure bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.F.A. Linssen-Van Rossum, terwijl de verweerder, Amstelimmo B.V., werd vertegenwoordigd door mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt en mr. N. Eeken.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink gevolgd, die had geadviseerd het beroep van de eiser te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Amstelimmo zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, waarbij de raadsheren C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. Snijders en J.C. van Oven betrokken waren.

Uitspraak

23 november 2012
Eerste Kamer
11/04848
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. E.F.A. Linssen-Van Rossum,
t e g e n
AMSTELIMMO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Amstelimmo.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak CV 09-37935 van de kantonrechter te Amsterdam van 21 oktober 2010;
b. het arrest in de zaak 200.078.051/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 12 juli 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Amstelimmo heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Amstelimmo mede door mr. N. Eeken, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 12 oktober 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Amstelimmo begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 november 2012.