ECLI:NL:HR:2012:BX8507
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf wegens overschrijding van de redelijke termijn in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De Hoge Raad oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn in de eerste cassatieprocedure geen nadere gevolgen behoefde te hebben, gezien de beperkte mate van overschrijding en de voortvarende behandeling van de zaak na terugwijzing. Echter, de klacht dat de inzendtermijn was overschreden, werd gegrond bevonden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze naar veertien jaren en elf maanden. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in het strafproces en de gevolgen van overschrijding daarvan. De zaak illustreert ook de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtszekerheid en het recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM.