ECLI:NL:HR:2012:BX8442
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- G. Snijders
- M.V. Polak
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en ontbinding met schadevergoeding in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een huurgeschil. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. Heering, heeft cassatie ingesteld tegen de vennootschap onder firma Interplissé, die niet verschenen was, en tegen andere verweerders, waaronder [verweerder 2], vertegenwoordigd door advocaat mr. A. van Staden ten Brink. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst en de vraag of er sprake was van een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsook de toepassing van een exoneratieclausule door de verhuurder.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de kantonrechter te Zutphen en een arrest van het gerechtshof te Arnhem. De advocaat-generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder 2] zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, terwijl aan de zijde van Interplissé c.s. de kosten op nihil zijn vastgesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.