ECLI:NL:HR:2012:BX8366

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00488
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over financieringsvoorbehoud bij koop onroerende zaak en verschuldigdheid contractuele boete

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 12/00488. De zaak betreft een geschil tussen twee eiseressen, [A] en [B], en twee verweerders, [Verweerder 1] en [Verweerster 2], over de vraag of de kopers van een onroerende zaak zich konden beroepen op een financieringsvoorbehoud. De eiseressen hebben in eerste instantie een koopovereenkomst gesloten, maar hebben later een beroep gedaan op het financieringsvoorbehoud, wat leidde tot een geschil over de verschuldigdheid van een contractuele boete. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank te Assen en arresten van het gerechtshof te Leeuwarden, waaruit blijkt dat de eiseressen in hun cassatieberoep niet in hun gelijk zijn gesteld. De advocaat-generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 lid 1 RO.

Uitspraak

23 november 2012
Eerste kamer
12/00488
DV/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1], tegenwoordig geheten [A],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. A.Th.P.A. Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 70708/HA ZA 08-822 van de rechtbank te Assen van 8 april 2009 en 5 augustus 2009;
b. de arresten in de zaak 200.045.721/01 van het gerechtshof te Leeuwarden van 31 augustus 2010, 26 april 2011 en 30 augustus 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof hebben [eiseres] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerder] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 november 2012.