ECLI:NL:HR:2012:BX8154
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam inzake diefstal
Op 25 september 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], had een verzoek tot herziening ingediend van een eerder vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal. De Politierechter had de aanvrager veroordeeld tot een geldboete van € 100,-, subsidiair 2 dagen hechtenis, op 28 juli 2011. De aanvrage tot herziening werd ingediend op basis van nieuwe feiten die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens de oorspronkelijke rechtszitting.
De Hoge Raad beoordeelde de aanvrage aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name artikel 457 en 459. Artikel 457 Sv stelt dat voor herziening slechts omstandigheden van feitelijke aard kunnen dienen die niet zijn gebleken tijdens het onderzoek op de terechtzitting en die het ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Artikel 459 Sv vereist dat de aanvrage tot herziening de omstandigheden en de bewijsmiddelen bevat die deze omstandigheden onderbouwen.
In dit geval oordeelde de Hoge Raad dat de aanvrage niet voldeed aan de eisen van artikel 459 Sv, omdat de bijgevoegde documenten, waaronder e-mailberichten en een proces-verbaal van een verklaring, niet voldoende bewijs boden voor de gestelde omstandigheden. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen. De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere veroordeling van de Politierechter in stand bleef.