ECLI:NL:HR:2012:BX8154

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02080 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam inzake diefstal

Op 25 september 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], had een verzoek tot herziening ingediend van een eerder vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal. De Politierechter had de aanvrager veroordeeld tot een geldboete van € 100,-, subsidiair 2 dagen hechtenis, op 28 juli 2011. De aanvrage tot herziening werd ingediend op basis van nieuwe feiten die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens de oorspronkelijke rechtszitting.

De Hoge Raad beoordeelde de aanvrage aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name artikel 457 en 459. Artikel 457 Sv stelt dat voor herziening slechts omstandigheden van feitelijke aard kunnen dienen die niet zijn gebleken tijdens het onderzoek op de terechtzitting en die het ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Artikel 459 Sv vereist dat de aanvrage tot herziening de omstandigheden en de bewijsmiddelen bevat die deze omstandigheden onderbouwen.

In dit geval oordeelde de Hoge Raad dat de aanvrage niet voldeed aan de eisen van artikel 459 Sv, omdat de bijgevoegde documenten, waaronder e-mailberichten en een proces-verbaal van een verklaring, niet voldoende bewijs boden voor de gestelde omstandigheden. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen. De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere veroordeling van de Politierechter in stand bleef.

Uitspraak

25 september 2012
Strafkamer
nr. S 12/02080 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 28 juli 2011, nummer 13/850428-11, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "diefstal" veroordeeld tot een geldboete van € 100,-, subsidiair 2 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
3.3. De aanvrage bevat geen opgave van bewijsmiddelen waaruit van de daarin genoemde omstandigheid kan blijken. De bij de aanvrage gevoegde bescheiden betreffen immers kopieën van twee e-mailberichten van de aanvrager zelf en een kopie van een proces-verbaal van een door hem tegenover de politie afgelegde verklaring. De aanvrage kan daarom, gelet op het bepaalde in de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 25 september 2012.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.