ECLI:NL:HR:2012:BX8079
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- Y. Buruma
- J. Wortel
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtmatigheid van gegevensopvraging door politie en CJIB in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak waarin de rechtmatigheid van het opvragen van gegevens door de politie bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ter discussie stond. De verdediging stelde dat de politie onrechtmatig had gehandeld door zonder de vereiste vordering op basis van artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een overzicht van geldboetes en Mulder-beschikkingen op te vragen. De Hoge Raad oordeelde dat de politie, gezien de rol van het CJIB als onderdeel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, in dit geval niet gebonden was aan de strikte eisen van artikel 126nd Sv. Dit omdat het CJIB ook belast is met de inning van administratieve sancties en de politie in dit kader informatie kon opvragen zonder de specifieke vordering die normaal gesproken vereist zou zijn.
Daarnaast werd er een tweede middel behandeld dat betrekking had op het opvragen van een pasfoto van de verdachte. De verdediging betoogde dat hiervoor de bijzondere opsporingsbevoegdheid van artikel 126nf Sv had moeten worden toegepast. De Hoge Raad oordeelde echter dat de opsporingsambtenaren op basis van de Paspoortwet en de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 de benodigde gegevens konden opvragen zonder dat de specifieke vordering van artikel 126nf Sv van toepassing was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot zes jaren en elf maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen.