ECLI:NL:HR:2012:BX7850

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03870
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen eindarrest van het gerechtshof Arnhem inzake bewijs door handschriftdeskundige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes, heeft cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het gerechtshof Arnhem. Dit eindarrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Almelo en een tussenarrest van het hof. De zaak betreft een geschil tussen eiser en de verweerder, Direktbank N.V., die niet verschenen was in de cassatieprocedure. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was om het cassatieberoep te verwerpen op basis van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen. Tevens is eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Direktbank op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden en dat een nadere motivering niet nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de medewerkingsplicht in bewijsprocedures.

Uitspraak

2 november 2012
Eerste Kamer
11/03870
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
DIREKTBANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Direktbank.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 91677/HA ZA 08-168 van de rechtbank Almelo van 7 mei 2008, 18 juni 2008 en 8 oktober 2008;
b. de arresten in de zaak 200.023.199 van het gerechtshof te Arnhem van 6 juli 2010 (tussenarrest) en 17 mei 2011 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Direktbank is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Direktbank begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 2 november 2012.