ECLI:NL:HR:2012:BX7464
Hoge Raad
- Cassatie
- C.A. Streefkerk
- A.H.T. Heisterkamp
- M.A. Loth
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Bewindvoering en machtiging tot procederen in het kader van beschermingsbewind
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van mr. Roger Hubertus Maria Charles Libotte, die als bewindvoerder is aangesteld over de goederen van een rechthebbende. De Hoge Raad behandelt de kwestie van de machtiging die de bewindvoerder nodig heeft om in rechte op te treden, zoals vastgelegd in artikel 1:443 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is ontstaan na een aanvraag om bijzondere bijstand voor kosten van inkomensbeheer en bewindvoering, die gedeeltelijk werd toegewezen door de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf (ISD BOL). De aanvraag voor kosten van bewindvoering werd echter afgewezen, wat leidde tot een hoger beroep door mr. Libotte.
Het gerechtshof bevestigde de beschikking van de kantonrechter, waarbij het hof oordeelde dat het onvoldoende gegevens had om de kans van slagen van een eventueel beroep in te schatten. Tevens werd het verzoek van mr. Libotte om te bepalen dat hij niet verplicht was om een machtiging van de kantonrechter te vragen, afgewezen. Het hof stelde dat de vraag naar het beleid van de rechtbank Maastricht niet aan de orde was, omdat mr. Libotte ervoor had gekozen om een machtiging aan te vragen.
De Hoge Raad oordeelt dat artikel 1:443 BW niet verplicht stelt dat een bewindvoerder altijd een machtiging moet vragen om in rechte op te treden. De bepaling is bedoeld om de bewindvoerder te beschermen tegen beschuldigingen van lichtvaardig procederen. De Hoge Raad concludeert dat het hof terecht heeft geoordeeld over de afwijzing van het verzoek om machtiging, en dat het beleid van de rechtbank Maastricht niet ter beoordeling stond. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft.