ECLI:NL:HR:2012:BX7464

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01140
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewindvoering en machtiging tot procederen in het kader van beschermingsbewind

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van mr. Roger Hubertus Maria Charles Libotte, die als bewindvoerder is aangesteld over de goederen van een rechthebbende. De Hoge Raad behandelt de kwestie van de machtiging die de bewindvoerder nodig heeft om in rechte op te treden, zoals vastgelegd in artikel 1:443 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is ontstaan na een aanvraag om bijzondere bijstand voor kosten van inkomensbeheer en bewindvoering, die gedeeltelijk werd toegewezen door de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf (ISD BOL). De aanvraag voor kosten van bewindvoering werd echter afgewezen, wat leidde tot een hoger beroep door mr. Libotte.

Het gerechtshof bevestigde de beschikking van de kantonrechter, waarbij het hof oordeelde dat het onvoldoende gegevens had om de kans van slagen van een eventueel beroep in te schatten. Tevens werd het verzoek van mr. Libotte om te bepalen dat hij niet verplicht was om een machtiging van de kantonrechter te vragen, afgewezen. Het hof stelde dat de vraag naar het beleid van de rechtbank Maastricht niet aan de orde was, omdat mr. Libotte ervoor had gekozen om een machtiging aan te vragen.

De Hoge Raad oordeelt dat artikel 1:443 BW niet verplicht stelt dat een bewindvoerder altijd een machtiging moet vragen om in rechte op te treden. De bepaling is bedoeld om de bewindvoerder te beschermen tegen beschuldigingen van lichtvaardig procederen. De Hoge Raad concludeert dat het hof terecht heeft geoordeeld over de afwijzing van het verzoek om machtiging, en dat het beleid van de rechtbank Maastricht niet ter beoordeling stond. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft.

Uitspraak

28 september 2012
Eerste Kamer
12/01140
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
Mr. Roger Hubertus Maria Charles LIBOTTE, handelende onder de naam Cirkel Bewindvoeringen B.V.,
in zijn hoedanigheid van (voormalig) bewindvoerder in het meerderjarigenbewind over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [betrokkene 1],
wonende te Maastricht,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als mr. Libotte.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 427668 OV VERZ 11-2128 BMnr. 27276 van de kantonrechter te Maastricht van 21 juni 2011;
b. de beschikking in de zaak HV 200.092.810/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 november 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft mr. Libotte beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van mr. Libotte heeft bij brief van 21 september 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Mr. Libotte is op de voet van art. 1:435 BW aangesteld tot bewindvoerder over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [betrokkene 1] (hierna: rechthebbende). Door of namens rechthebbende is bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf (hierna: ISD BOL) een aanvraag om bijzondere bijstand ingediend voor kosten van inkomensbeheer en kosten van bewindvoering. Bij besluit van 26 oktober 2010 heeft het bestuur van ISD BOL de aanvraag gedeeltelijk toegewezen. Op het door mr. Gans namens rechthebbende ingestelde bezwaar heeft het bestuur van ISD BOL bij beslissing op bezwaar van 18 april 2011 het bezwaar wat betreft de kosten van bewindvoering ongegrond verklaard. Mr. Gans heeft rechthebbende geadviseerd hiertegen bestuursrechtelijk beroep in te stellen.
3.2 Mr. Libotte heeft de kantonrechter in de rechtbank Maastricht op de voet van art. 1:443 BW verzocht hem machtiging te verlenen voor het namens rechthebbende starten van een bestuursrechtelijke beroepsprocedure bij de rechtbank. Het verzoek is door de kantonrechter afgewezen om reden dat geen gronden voor het bestuursrechtelijk beroep zijn aangegeven.
3.3 Op het door mr. Libotte ingestelde hoger beroep heeft het hof de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. Het hof overwoog dat het over onvoldoende gegevens beschikt om in te schatten wat de kans van slagen van het eventueel in te stellen beroep zal zijn, terwijl het bovendien om een relatief gering bedrag gaat (rov. 3.5.3). Voorts heeft het hof een verzoek van mr. Libotte om te bepalen dat hij als bewindvoerder op basis van art. 1:443 BW niet gehouden is om een machtiging van de kantonrechter te vragen, zoals de rechtbank Maastricht in alle gevallen eist, afgewezen. Daartoe overwoog het hof in rov. 3.5.4:
"3.5.4 (...) Het hof is (...) van oordeel dat een dergelijke algemene vraag of het door de rechtbank op dit punt gevoerde beleid juist is, de omvang van het hoger beroep in de huidige zaak overstijgt. Immers, van belang bij de beoordeling van deze zaak is dat mr. Libotte ervoor gekozen heeft om die machtiging wel aan te vragen bij de kantonrechter. Nu de machtiging niet is gegeven, kan het hof deze beslissing beoordelen, maar niet het beleid van de rechtbank. (...)"
3.4 Het middel, dat is gericht tegen rov. 3.5.4, neemt terecht tot uitgangspunt dat art. 1:443 BW niet een verplichting voor de bewindvoerder inhoudt tot het vragen van een machtiging om in rechte op te treden. De bepaling strekt ertoe de bewindvoerder ertegen te beschermen dat hij achteraf door de rechthebbende ervan wordt beticht dat hij lichtvaardig tot procederen is overgegaan.
Dit neemt echter niet weg dat, nu mr. Libotte om machtiging door de kantonrechter tot het voeren van een procedure heeft verzocht, het hof terecht heeft geoordeeld dat het in hoger beroep had te oordelen over de afwijzing van dat verzoek, en dat het beleid van de rechtbank Maastricht niet aan het hof ter beoordeling stond. De hierop gerichte klacht van het middel faalt derhalve.
3.5 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 28 september 2012.