ECLI:NL:HR:2012:BX7190
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- C.B. Bavinck
- C.H.W.M. Sterk
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen na ontdekking nieuw feit
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 1996. De navorderingsaanslag werd opgelegd na de ontdekking van een nieuw feit, namelijk een liquidatie-uitkering die belanghebbende had ontvangen van een B.V. waarvan hij enig aandeelhouder was. De Inspecteur had aanvankelijk geen melding gemaakt van deze uitkering in de primitieve aanslagen, omdat belanghebbende zich had gepositioneerd als buitenlands belastingplichtige na zijn veronderstelde verhuizing naar België in medio 1996.
De Rechtbank te 's-Gravenhage had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging vervolgens in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur op basis van de nieuwe feiten, die pas na de navorderingsaanslag aan het licht kwamen, gerechtigd was om de navorderingsaanslag te handhaven. De Hoge Raad bevestigde dat de Inspecteur niet te kwader trouw was en dat de feiten die aan de navorderingsaanslag ten grondslag lagen, een nieuw feit vormden zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, waarbij de proceskosten niet werden toegewezen. Dit arrest benadrukt het belang van de tijdigheid van het ontdekken van feiten in belastingzaken en de mogelijkheden voor de belastingautoriteiten om navorderingsaanslagen op te leggen wanneer nieuwe feiten aan het licht komen, zelfs na het verstrijken van de navorderingstermijn.