ECLI:NL:HR:2012:BX7189
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- D.G. van Vliet
- C.H.W.M. Sterk
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak Hof inzake ontvankelijkheid beroep tegen aanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting en een daarbij opgelegde boete aan X B.V. voor het jaar 2001. De Inspecteur had na bezwaar de aanslag verminderd, maar de boete gehandhaafd. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep van belanghebbende tegen deze uitspraken niet-ontvankelijk. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk had verklaard. Het Hof had verondersteld dat de uitspraken op bezwaar niet door de Inspecteur waren verzonden, maar had geoordeeld dat belanghebbende door de ontvangst van een dwangbevel en een exploot op de hoogte was van de uitspraken op bezwaar. De Hoge Raad stelde vast dat de ontvangst van deze documenten niet gelijkgesteld kan worden aan de bekendmaking van de uitspraken op bezwaar, zoals vereist door artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor vangt de beroepstermijn pas aan op het moment dat de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger de uitspraak op bezwaar of een afschrift daarvan ontvangt.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens werd de Staat gelast om het griffierecht van € 454 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste bekendmaking van uitspraken op bezwaar en de gevolgen daarvan voor de ontvankelijkheid van beroep.