ECLI:NL:HR:2012:BX6916
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie over toepassing van strafverzwarende omstandigheden bij poging tot verkrachting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor poging tot verkrachting en kreeg een gevangenisstraf van tien jaren en acht maanden opgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte toepassing had gegeven aan artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht bij de strafoplegging. Dit artikel kan alleen worden toegepast als de strafverzwarende omstandigheden aan de verdachte zijn tenlastegelegd en bewezen zijn. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 15 november 2009 heeft de verdachte in Utrecht geprobeerd een slachtoffer te dwingen tot seksuele handelingen door geweld en bedreiging. De verdachte benaderde het slachtoffer van achteren, bedreigde haar met een mes en gebruikte dreigende taal. Het Hof kwalificeerde dit als poging tot verkrachting en legde een zware straf op, waarbij de ernst van het feit en de recidivegevaar van de verdachte zwaar wogen in de motivering.
De Hoge Raad benadrukte dat de toepassing van artikel 43a Sr alleen kan plaatsvinden als de verdachte op de hoogte is gesteld van de strafverzwarende omstandigheden en deze wettig zijn bewezen. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de rechtspraktijk, vooral met betrekking tot de eisen voor strafverzwarende omstandigheden in vergelijkbare zaken.