ECLI:NL:HR:2012:BX6765

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01571
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van het arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1981 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Arnhem, locatie Arnhem-Zuid', had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Maastricht. Het hof had de verdachte ten onrechte ontvangen in het hoger beroep, omdat dit niet binnen de wettelijke termijn van veertien dagen na de einduitspraak was ingesteld, zoals vereist door artikel 408, eerste lid aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De dagvaarding was op 25 maart 2010 aan de verdachte in persoon betekend, en de uitspraak van de Politierechter vond op dezelfde dag plaats. Het hoger beroep werd pas op 6 augustus 2010 ingesteld, wat te laat was volgens de wet.

De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het arrest van het Gerechtshof vernietigd. De Hoge Raad verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, waarmee de eerdere uitspraak van het hof werd herroepen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

23 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 11/01571
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 maart 2011, nummer 20/003021-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Arnhem, locatie Arnhem-Zuid" te Arnhem.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof de verdachte ten onrechte heeft ontvangen in het hoger beroep.
2.2. Ingevolge art. 408, eerste lid aanhef en onder a, Sv moet het hoger beroep binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld indien de dagvaarding om op de terechtzitting te verschijnen aan de verdachte in persoon is betekend.
2.3. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de dagvaarding om te verschijnen op de terechtzitting van de Politierechter in de Rechtbank Maastricht van 25 maart 2010 aan de verdachte in persoon is uitgereikt, dat de Politierechter op 25 maart 2010 uitspraak heeft gedaan en dat de verdachte eerst op 6 augustus 2010 hoger beroep heeft ingesteld, heeft het Hof de verdachte ten onrechte ontvangen in zijn hoger beroep.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de bestreden uitspraak vernietigen en zelf de zaak afdoen.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 23 oktober 2012.