ECLI:NL:HR:2012:BX6713

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02800
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieverzoek wegens gebrek aan ondertekening door advocaat bij de Hoge Raad

In deze zaak heeft verzoekster op 6 juni 2012 beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden. Het cassatierekest was echter niet ondertekend door een advocaat die bevoegd was om bij de Hoge Raad op te treden, zoals vereist volgens artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat een gebrek in de ondertekening binnen twee weken kan worden hersteld door een correct exemplaar in te dienen. Verzoekster heeft op 20 juni 2012 een nieuw exemplaar ingediend, maar dit was ook niet correct ondertekend. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan verzoekster niet-ontvankelijk verklaren in haar cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de beschikking op 7 september 2012 gegeven, waarbij de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, G. Snijders en J.C. van Oven betrokken waren. De beslissing werd openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

7 september 2012
Eerste Kamer
12/02800
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 90624/FA RK 11-3516 van de rechtbank Assen van 29 december 2011 en de beschikking in de zaak 90218/FA RK 11-3279 van de rechtbank Assen van 11 januari 2012;
b. de beschikking in de zaak 200.101.174 van het gerechtshof te Leeuwarden van 6 maart 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van verzoekster in haar cassatieverzoek.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
[Verzoekster] heeft bij verzoekschrift van 6 juni 2012 beroep in cassatie ingesteld, op de laatste dag van de termijn. Het verzoekschrift is niet, zoals wordt voorgeschreven in art. 426a lid 1 Rv, ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, maar door de advocaat die [verzoekster] heeft bijgestaan bij het hof. Dit gebrek kon binnen twee weken hersteld worden door de indiening van
een exemplaar van hetzelfde verzoekschrift, alsnog ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad (HR 10 juli 2009, LJN BI0773, NJ 2010/212). Op 20 juni 2012 heeft [verzoekster] een nieuw exemplaar van het verzoekschrift ingediend. Dit vermeldt weliswaar de naam van een advocaat bij de Hoge Raad, maar is niet door deze ondertekend. [Verzoekster] dient derhalve niet-ontvankelijk in haar cassatieberoep te worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 7 september 2012.