ECLI:NL:HR:2012:BX6652

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00393
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking niet mogelijk na uitspraak in de hoofdzaak

Op 7 september 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/00393, waarin verzoeker X te Z een wrakingsverzoek heeft ingediend tegen de raadsheren J.W. van den Berge, Th. Groeneveld en D. de Groot. Dit verzoek werd ingediend na de uitspraak in de hoofdzaak, die op 29 juni 2012 openbaar werd gedaan. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking is ingediend op 12 juli 2012, nadat de uitspraak in de hoofdzaak al was gedaan. Volgens de geldende wetgeving is wraking niet mogelijk nadat er al een uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Daarom heeft de Hoge Raad besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is genomen door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, samen met de raadsheren J.C. van Oven en J. Wortel, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

7 september 2012
nr. 12/00393
Beslissing
van de Vierde kamer van de Hoge Raad der Nederlanden naar aanleiding van het verzoek om wraking van de hierna te noemen raadsheren in de Hoge Raad, ingediend door X te Z, verder te noemen verzoeker.
1. De procedure
1.1 Verzoeker heeft beroep in cassatie ingesteld in de zaak die bij de Derde kamer van de Hoge Raad is ingeschreven onder nummer 12/00393. Bij brief van 21 juni 2012 is aan verzoeker meegedeeld dat op 29 juni 2012 ter terechtzitting de beslissing in die zaak in het openbaar zal worden uitgesproken. Tevens is daarin meegedeeld dat het arrest zal worden gewezen door de leden J.W. van den Berge, Th. Groeneveld en D. de Groot.
1.2 Bij op 12 juli 2012 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker, naar de Hoge Raad begrijpt, de wraking verzocht van de hiervoor in 1.1 vermelde leden van de Hoge Raad.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1 Het verzoek tot wraking is gedaan nadat in de desbetreffende zaak uitspraak was gedaan. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat reeds uitspraak is gedaan in de hoofdzaak, dient verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven 7 september 2012.