ECLI:NL:HR:2012:BX5880
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- J.C. van Oven
- A.H.T. Heisterkamp
- M.A. Loth
- M.V. Polak
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding en subrogatie in verkeersongeval met meerdere aansprakelijke partijen
In deze zaak gaat het om een verkeersongeval dat in 2007 plaatsvond, waarbij twee auto's betrokken waren. De bestuurder van de ene auto, [eiser], en de bestuurder van de andere auto, [betrokkene 1], waren hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de inzittenden van de auto van [betrokkene 1] hebben geleden. Menzis, de zorgverzekeraar van de gewonden, heeft de ziektekosten vergoed en vordert nu betaling van deze kosten van [eiser] en zijn verzekeraar Interpolis. Menzis stelt dat zij op grond van subrogatie recht heeft op vergoeding van de volledige schade, terwijl [eiser] en Interpolis aanvoeren dat Menzis geen vordering kan instellen tegen [betrokkene 1] op basis van artikel 7:962 lid 3 BW, wat hun verhaalsrecht zou beperken.
De rechtbank oordeelt dat Menzis geen vordering kan instellen op basis van de primaire grondslag, omdat zij niet de mogelijkheid heeft om een keuze te maken tussen de mede-aansprakelijken. Het hof vernietigt dit vonnis en wijst de vordering van Menzis volledig toe, met de overweging dat de slachtoffers hun schade op [eiser] kunnen verhalen. De Hoge Raad oordeelt in cassatie dat het hof ten onrechte de vordering van Menzis heeft toegewezen, omdat dit in strijd is met de strekking van artikel 7:962 lid 3 BW. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij Menzis in de kosten van het hoger beroep en cassatie wordt veroordeeld.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de beperkingen van het verhaalsrecht van een zorgverzekeraar in gevallen van subrogatie, vooral wanneer er meerdere aansprakelijke partijen zijn. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid en de rechten van verzekeraars in vergelijkbare situaties.