ECLI:NL:HR:2012:BX5801

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00888
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep in omvangrijk octrooigeschil met meerdere zaken

In deze zaak, die betrekking heeft op de ontvankelijkheid van een cassatieberoep in een omvangrijk octrooigeschil, heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2012 uitspraak gedaan. De eiseres, gevestigd in Denemarken, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin meerdere zaken gelijktijdig zijn behandeld. De verweersters, waaronder Centrafarm B.V. en een andere vennootschap, hebben incidenteel cassatieberoep ingesteld en betogen dat de eiseres niet ontvankelijk is omdat zij bij één dagvaarding cassatieberoep heeft ingesteld in verschillende zaken. Dit zou volgens hen in strijd zijn met de eisen van een goede procesorde.

De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de eiseres ontvankelijk is in haar cassatieberoep. De rechtbank had de afzonderlijk ingestelde vorderingen van de verweersters gezamenlijk behandeld en bij één vonnis beslist. Dit betekent dat de eiseres, die bij één dagvaarding hoger beroep heeft ingesteld, ook in cassatie ontvankelijk is. De Hoge Raad verwijst naar eerdere rechtspraak waarin is vastgesteld dat in gevallen van subjectieve cumulatie, voeging of rolvoeging bij één vonnis, arrest of beschikking, het mogelijk is om bij één dagvaarding of verzoekschrift een rechtsmiddel aan te wenden.

De Hoge Raad verwerpt het beroep op niet-ontvankelijkheid in het principale beroep en verwijst de zaak naar de rol voor voortprocederen. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

12 oktober 2012
Eerste Kamer
12/00888
EE/EP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats], Denemarken,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. R.F. Thunnissen, thans mr. W.A. Hoyng,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats], Duitsland,
2. CENTRAFARM B.V.,
gevestigd te Etten-Leur,
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het incidentele cassatieberoep,
advocaten: mr. L. Kelkensberg en mr. M.H.J. van den Horst,
3. de vennootschap naar vreemd recht RATIOPHARM GMBH,
gevestigd te Ulm, Duitsland
die zich onttrekt in verband met een minnelijke regeling die is getroffen met [eiseres].
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster 1] en Centrafarm.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaken 312468/HA ZA 08-1827, 314574/HA ZA 08-2142 en 314783/HA ZA 08-2172 van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 april 2009;
b. het arrest in de zaken 200.044.332/01, 200.081.980/01, 200.081.996/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 januari 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. [Verweerster 1] en Centrafarm hebben incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
[Eiseres] heeft in het incidentele cassatieberoep primair tot niet-ontvankelijkheid geconcludeerd en subsidiair tot verwerping. [Verweerster 1] en Centrafarm hebben in het principale cassatieberoep primair tot niet-ontvankelijkheid geconcludeerd en subsidiair tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep van [verweerster 1] en Centrafarm op niet-ontvankelijkheid van [eiseres].
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 14 augustus 2012 op die conclusie gereageerd; de advocaat van [verweerster 1] en Centrafarm heeft dat gedaan bij brief van 23 augustus 2012.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het principale beroep
3.1 In deze zaak, die ten gronde een omvangrijk octrooigeschil betreft, gaat het thans uitsluitend om de ontvankelijkheid van het principale cassatieberoep. [Verweerster 1] en Centrafarm voeren aan dat [eiseres] niet ontvankelijk is in dit beroep omdat zij bij één dagvaarding cassatieberoep heeft ingesteld in verschillende zaken. Daartoe doen zij een beroep op de vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat de eisen van een goede procesorde zich in beginsel ertegen verzetten dat tegen in verschillende gedingen gedane uitspraken bij één en hetzelfde exploot van dagvaarding cassatieberoep wordt ingesteld. Volgens [verweerster 1] en Centrafarm is in dit geval geen plaats voor een uitzondering op dit beginsel.
3.2 Dit betoog faalt. De rechtbank heeft de afzonderlijk ingestelde vorderingen van [verweerster 1], Centrafarm en een derde eiseres die alle de geldigheid betreffen van een Europees octrooi en van een aanvullend beschermingscertificaat van [eiseres], gezamenlijk behandeld en na rolvoeging bij één vonnis beslist. [eiseres] heeft van dat vonnis bij één dagvaarding hoger beroep ingesteld. Ook in hoger beroep zijn de zaken gezamenlijk behandeld en het hof heeft bij één arrest in de drie zaken uitspraak gedaan. In een dergelijk geval - waarin op grond van subjectieve cumulatie, voeging of rolvoeging bij één vonnis, arrest of beschikking in alle zaken tegelijk uitspraak wordt gedaan - mag bij één dagvaarding of verzoekschrift een rechtsmiddel worden aangewend (vgl. HR 9 mei 1958, NJ 1959/321).
3.3 [Eiseres] is derhalve ontvankelijk in haar cassatieberoep.
4. Beslissing:
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep op niet-ontvankelijkheid in het principale beroep;
verwijst de zaak naar de rol van 26 oktober 2012 voor voortprocederen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 12 oktober 2012.