ECLI:NL:HR:2012:BX5794

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/03333
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging onder curatele op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een voorwaardelijke machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De zaak betreft een verzoek tot cassatie van een betrokkene, die onder curatele was gesteld. De rechtbank 's-Gravenhage had op 10 april 2012 een beschikking gegeven in deze kwestie, waartegen de betrokkene in cassatie is gegaan. De officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage was verweerder in cassatie, maar heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, wat betekent dat de beschikking van de rechtbank in stand blijft.

De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en is openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van de Wet Bopz en de voorwaarden waaronder een voorwaardelijke machtiging kan worden verleend aan personen die onder curatele zijn gesteld.

Uitspraak

5 oktober 2012
Eerste Kamer
12/03333
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT 'S-GRAVENHAGE,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 414327/FA RK 12-1600 van de rechtbank 's-Gravenhage van 10 april 2012.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op 5 oktober 2012.