ECLI:NL:HR:2012:BX5792

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/03273
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep op grond van artikel 80a RO

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2012 uitspraak gedaan over een cassatieberoep dat was ingesteld door verzoekster, wonende te Nieuwkoop. De advocaat van verzoekster was mr. P.J.Ph. Dietz de Loos. Het cassatieberoep volgde op een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 juni 2012, dat op zijn beurt weer voortvloeide uit een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 maart 2012. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat de klachten die door verzoekster zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat verzoekster onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad heeft daarom besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter, samen met de raadsheren J.C. van Oven en A.H.T. Heisterkamp. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven op dezelfde datum als de uitspraak, 28 september 2012.

Uitspraak

28 september 2012
Eerste Kamer
12/03273
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te Nieuwkoop,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 410842/FT-RK 12.83 van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 maart 2012,
b. het arrest in de zaak 200.103.782/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 juni 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op de voet van artikel 80a Ro.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.1).
De Hoge Raad zal daarom - gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 28 september 2012.