ECLI:NL:HR:2012:BX5639

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02660
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid van verzekeringstussenpersoon en schade door misgelopen verzekeringsuitkeringen

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een beroep in cassatie door [eiser] tegen de Coöperatieve Rabobank Oosterschelde U.A. De zaak draait om beroepsaansprakelijkheid van een verzekeringstussenpersoon en de omvang van de schade die is ontstaan door misgelopen verzekeringsuitkeringen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage en arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper overgenomen, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Rabobank zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 28 september 2012 en openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

28 september 2012
Eerste Kamer
11/02660
DV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
COÖPERATIEVE RABOBANK OOSTERSCHELDE U.A.,
gevestigd te Goes,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mrs. R.A.A. Duk en P.A. Ruig,
thans mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Rabobank.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 280779/HA ZA 07-308 van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 april 2008, 14 januari 2009 en 17 juni 2009;
b. de arresten in de zaak 200.040.792/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 december 2009 en 22 februari 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 22 februari 2011 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Rabobank heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Rabobank begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 28 september 2012.