ECLI:NL:HR:2012:BX5636
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- J.C. van Oven
- M.A. Loth
- G. Snijders
- M.V. Polak
- Rechtspraak.nl
Verbreking samenwoning en verdeling van vermogen zonder gemeenschap van goederen
In deze zaak gaat het om de verdeling van vermogen na de beëindiging van een affectieve relatie tussen de man en de vrouw, die van 1980 tot april 2004 samenwoonden zonder geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract. De Hoge Raad behandelt de cassatie van de man tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat de vordering van de man tot verdeling van de effectenportefeuille en het saldo van de effectenrekening afwees. Het hof oordeelde dat er geen gemeenschap van goederen was overeengekomen, waardoor de vrouw het recht had op de volledige waarde van de effectenportefeuille en de effectenrekening.
De man had gesteld dat de effectenportefeuille en het saldo van de effectenrekening gemeenschappelijk vermogen waren, ontstaan uit gezamenlijke inspanningen. De vrouw voerde aan dat het ging om haar persoonlijk vermogen. De rechtbank had eerder de verdeling vastgesteld, waarbij de effectenrekening en portefeuille aan de vrouw werden toebedeeld, met een veroordeling tot betaling aan de man.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof dat er geen (beperkte) gemeenschap van goederen was en dat de vrouw recht had op het volledige vermogen. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de man, waarbij het hof had vastgesteld dat de man en de vrouw geen overeenkomst hadden gesloten die een gemeenschap van goederen tot gevolg had. De beslissing van het hof om de vordering van de man af te wijzen, werd als juist en begrijpelijk beschouwd.